You are here

Radiotherapie

De bestraling van longtumoren is de laatste decennia grondig gewijzigd. Waar men vroeger gebruik maakte van enkele statische velden, is het gebruik van intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (IMRT) standaard geworden. Op die manier kan men een hoge dosis op de tumor en pathologische klieren geven en de dosis op kritieke structuren zoals hart, slokdarm, myelum en gezonde longen zo laag mogelijk houden.

Stereotactische radiotherapie

Foto stereotactische bestraling

Voor de bestraling van kleine longtumoren is er nog een techniek bijgekomen, namelijk de stereotactische radiotherapie. Hierbij wordt er in enkele fracties een zeer hoge dosis op de tumor gegeven. Gezien deze kleine tumoren bewegen tijdens de bestraling ten gevolge van de ademhaling, wordt voorafgaand een vierdimensionele ademhalingsgebonden CT-scan in bestralingshouding uitgevoerd. Op die manier wordt de beweging van de tumor tijdens de ademhaling gereconstrueerd en wordt de bestraling hieraan aangepast. Tijdens de eigenlijke bestraling detecteert een camera de ademhalingsbeweging en zo (indirect) ook de beweging van de tumor. Afhankelijk van de lokalisatie worden 3, 4, 5 of 8 fracties van 18, 12, 11 of 7,5 Gy gegeven. Er is minstens 1 dag tussen iedere fractie, de totale bestraling duurt dus 1 tot 2 weken. 

Deze stereotactische techniek geeft betere resultaten dan het klassieke lange schema met laaggedoseerde fracties van 2 Gy en vormt een goed alternatief voor kleine longtumoren bij patiënten die niet kunnen geopereerd worden.   

Een contra-indicatie zijn tumoren groter dan 5 cm, interstitieel longlijden of centraal gelegen tumoren (dicht tegen het hart, de aorta, de slokdarm of de grote bronchi) wegens het risico op (lethale) toxiciteit.