Na een operatie heeft het lichaam tijd nodig om zich te herstellen. Daarnaast bent u ook nog een tijdje onder invloed van de anesthesiemedicijnen. Daardoor voelt u zich de 1ste minuten tot zelfs uren na de operatie nog wat suf en kunt u zich niets meer herinneren van de operatie.
Ook pijnstillers kunnen een effect hebben op het geheugen en het concentratievermogen.
Bij bejaarde personen kan de opname in het ziekenhuis, de verstoring van de slaap en het dag/nachtritme aanleiding geven tot verwardheid. Deze verwardheid is meestal een tijdelijk verschijnsel dat zich na enkele dagen spontaan herstelt. Er zijn nog andere mogelijke bijwerkingen:
Misselijkheid en braken
Het risico op misselijkheid en braken is de laatste jaren sterk verminderd. Dit is te danken aan verbeterde medicatie en anesthesietechnieken. Als u uit vroegere ervaringen weet dat u gemakkelijk last hebt van misselijkheid en braken na een operatie, of als u last hebt van reisziekte, laat dit dan zeker weten aan de anesthesist. De arts kan dan tijdens de operatie al gepaste medicijnen geven om het probleem te helpen voorkomen. Misselijkheid en braken kunnen we bijna altijd verhelpen.
Keelpijn en heesheid
Na de operatie kunt u last hebben van keelpijn of van heesheid. Dat ligt aan het buisje dat we in de luchtweg plaatsen om de verbinding te maken met de anesthesiemachine. De maagsonde die we bij sommige operaties inbrengen kan ook irritatie in de keel veroorzaken. Het probleem verdwijnt spontaan na 2 of 3 dagen.
Spier- en rugpijn
Spier- en rugpijn krijgt u doordat u een lange tijd bewegingsloos in een oncomfortabele houding op de operatietafel hebt gelegen. Als u regelmatig last hebt van rug- en/of nekpijn, breng dan zeker de anesthesist of de verpleegkundigen in de operatiezaal hiervan op de hoogte. Zo kunnen zij aangepaste maatregelen nemen (bv. een extra kussen onder de hals, rug of knieën).
Allergische reacties op geneesmiddelen
Breng de anesthesist voor de operatie op de hoogte van uw allergieën en die van uw familieleden. De anesthesist spuit soms krachtige medicijnen in de bloedbaan en moet opletten dat geen – soms levensbedreigende – overgevoeligheidsreacties optreden. Hij is er op getraind om deze reacties onmiddellijk te herkennen en te behandelen.
Wakker worden tijdens de operatie
Patiënten vrezen soms dat ze tijdens de ingreep wakker zullen worden. Dit ‘wakker worden’ slaat op het bewust beleven van wat er tijdens de operatie gebeurt. Met de huidige anesthesiemedicatie en –technieken is de kans dat u wakker wordt tijdens een operatie zeer, zeer klein. De moderne bewakingsapparatuur helpt de anesthesist bepalen hoe diep de narcose is. Indien nodig zal hij extra medicijnen toedienen zodat u diep genoeg in slaap blijft.
Hoofdpijn
Na een ruggenprik (bij spinale en epidurale anesthesie) kunt u last hebben van ernstige hoofdpijn. Bij een ruggenprik kan een beetje ruggenmergvocht verloren gaan door het gaatje van de naald in het omhulsel van het ruggenmerg. Algemeen wordt aangenomen dat dit de hoofdpijn veroorzaakt.
Hoewel we steeds dunnere naalden en fijnere technieken gebruiken is die hoofdpijn niet altijd volledig te vermijden. Daarvoor krijgt u pijnstillers en de hoofdpijn vermindert meestal na enkele uren.
Heel af en toe is de hoofdpijn zo uitgesproken dat de patiënt niet rechtop kan zitten. De anesthesist kan eventueel bloed uit een ader nemen en dat in het gebied spuiten waar eerder de ruggenprik gebeurde. Zo vormt het bloed een klonter die het gaatje dicht (bloedpatch).
Patiënten die roken of veel koffie, thee of cola drinken hebben ook gemakkelijker hoofdpijn.
Problemen met urineren
Mannen hebben soms tijdelijk moeite met urineren na een spinale of een epidurale verdoving. Vrouwen kunnen tijdelijk last hebben van spontaan urineverlies. Een blaassonde biedt soms soelaas.
Zenuwbeschadiging
Zenuwbeschadiging met verlamming of gevoelsstoornissen tot gevolg, treedt uiterst zelden op. Ze kunnen het gevolg zijn van het langdurig stil liggen of de moeilijke houding op de toch wel harde tafel. Het kan ook een complicatie zijn na regionale anesthesie. Meestal verdwijnen de klachten spontaan na 2 of 3 maanden.
Uiterst zelden treedt een ernstige zenuwbeschadiging op na een epidurale of spinale anesthesie. De ruggenprik kan een bloedvat aanprikken waardoor een bloeduitstorting rond het ruggenmerg ontstaat. Daarom mag bij patiënten met stollingsstoornissen de ruggenprik niet worden toegediend en moet alle antistollingsmedicatie voldoende lang zijn gestopt.
Overlijdensrisico
Het risico op overlijden aan een anesthesie is uiterst klein. Risico’s hangen veeleer samen met de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en de eventuele complicaties die zich tijdens de operatie voordoen.
Een risicoloze operatie en anesthesie bestaan niet, net zoals er altijd een risico verbonden is aan autorijden of de straat oversteken. Uiteraard stelt de moderne anesthesie alles in het werk om de operatie zo veilig mogelijk te laten verlopen. Waar vroeger het risico op overlijden rond 1 op 15 000 lag, is dat nu teruggedrongen naar 1 op 400 000.
Info: dienst anesthesie AZ Delta, 9 maart 2021